114 aanbeveling van dat werk overbodig was, omdat het zou spreken voor zichzelf. Wij noemden het een nuttig boek, dat weldra een plaats zou vinden in de bibliotheek yan ieder troepenofficier. Deze voorspelling is door de ondervinding ten volle bevestigd geworden; de aanzienlijke oplaag was reeds sedert geruimen tijd uitverkocht, toen de Schrijver er zich toe zette om een nieuwen druk, geheel bijgewerkt, in het licht te doen verschijnen. Die nieuwe druk is niet alleen bijgewerkt, maar ook geheel herzien; aan de eene zijde zijn de toelichtingen vervallen, die alleen in 1872 en 1873 noodig waren om den overgang van de oude tot de nieuwe Voorschriften te vergemakkelijken; aan den anderen kant zijn vele nieuwe toelichtingen gegeven, waar die op grond der ondervinding wensclielijk bleken. De vier jaren, die tusschen de eerste en de tweede uitgaaf verliepen, vormen een tijdvak, zooals de Schrijver het noemt, „ook voor de kompagniën rijk aan leven en beweging op het gebied van nieuwe regelingen"; zoowel ten gevolge van den Atjeh-oorlog als van de voorziening in verschillende behoeften van het leger. Zoo nu het gronddenkbeeld der kompagnies-administratie al het zelfde is gebleven, in de détails is de eerste uitgaaf der „Hand leiding" reeds verouderd. Eene herziene uitgaaf van deze is dus in de daad geen weelde; zij zal, evengoed als de eerste, haar weg vinden bij het Indisch leger. Aan de vermelding en toelichting der voorschriften, modellen en tarieven doet de Schrijver een „Inleiding" voorafgaan, die ons leert, wat men door kompagnies- administratie verstaat, hoe deze wordt gevoerd, waarop daarbij voornamelijk moet worden gelet, hoe fouten belet en ontdekt kunnen worden, enz. De samenstelling dezer Inleiding" achten wij een hoogst nuttigen arbeid, die het werk in het bijzonder geschikt maakt als leerboek

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 120