119 gebracht. Zoo wordt, door den geschiedschrijver der ver dediging, geen enkel détail achterwege gelaten. De ontscheping der verbondenen te Eupatoria, den 18en September, is het eerste militair^ "-rit dat in de Krim voorviel. Niets schildert ons beter de gerustheid waarin de Russen tot dat oogenblik verkeerden, dan de verrassing van vorst Menchikoff, toen hij het bericht der ontscheping vernam, en zijne onzekerheid omtrent hetgeen hem nu te doen stond. Moest hij den vijand te Sebas- topol afwachten om deze plaats te verdedigen, of hem te gemoet trekken en slag leveren De generaal Todleben verklaart op de volgende wijze de oorzaken van deze onzekerheid „Door hunne vloot ondersteund, hadden de verbonde nen stoutweg liunne troepen in de onmiddellijke nabijheid van Sebastopol kunnen doen landen, want, alle midde len bezittende om de Russische vloot te vernielen, be hoefden zij niet te vreezen dat deze de haven verlaten zoude. Het had dus kunnen gebeuren datindien vorst Menchikoff dadelijk na de ontvangst van de tijding naar Eupatoria was gesneldhet lot van Sebastopol heslist was, voor dat onze dan 70 wersten verwijderde troepen den tijd zouden gehad hebben om weer ter verdediging van de plaats terug te keeren." Eindelijk werd toch besloten der vijand te gemoet te trekken; daarop volgde de slag van de Alma (19 Sept.), waarbij de geallieerden de overwinning behaalden. Ieder kent het verhaal van dien strijden wij behoeven niet terug te komen op dit voor de Engelsche en Fransche troepen zoo schitterende wapenfeit. De generaal Todleben doet hun volle recht wedervarendoch schrijft een groot deel van het succes toe aan de betere bewapening. „Onze infanterie, zegt hij, bewapend met gladloopsgewe ren, kon den vijand niet boven de 300 pas treffen, ter-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 125