125 den nacht door geweervuur op korten afstand te bemoei lijken, beter dan zulks door de artillerie van de vesting geschieden kon. Om deze pogingen des vijands zooveel mogelijk te verij delen, vormden de Fransche kompagniën vrijwilligers, die tot taak hadden, de Russen uit de bedoelde verschansingen te verjagen en deze te slechten, hetgeen hun dikwijls gelukte. Het valt buiten het bestek van dit overzicht, om alle werken te vermelden, die gedurende den strengen winter werden uitgevoerdzoowel die van den aanval als van de verdediging werden steeds zoo krachtig voortgezet als het saizoen veroorloofde. De belegeraars wisten dikwijls van de lange nachten partij te trekken om hunne loopgraven uit te breiden en nieuwe batterijen op te werpen. Kleine aanvallen en kleine gevechten hadden dagelijks plaats, zonder ander gevolg dan dat de troepen afgemat werden. Wij moeten intusschen hier melding maken van den aanvang van den mijnenoorlog. De eerste mijnputten werden den 20en November door de Franschen gegraven, met het plan, voort te mineeren tot aan het bastion van den Mast, ten einde daar, door eenige sterke ontploffingen, wanorde te stichten op het oogenblik van den aanval. De Russen, van hun kant opmerkende dat de loopgraven op dat punt nagenoeg gestaakt werden, begrepen, dat onderaardsche naderingen beproefd werden en dat een uit gebreid stelsel van tegenmijnen noodig was om het be dreigde bastion te verdedigen. Deze aanvalswijze werd ook beproefd tegen de lunet Schwarz, maar de werken begonnen pas later; beide werden gedurende de gansche belegering voortgezet. Wanneer men een blik werpt op de teekeningen, is men verbaasd van den omvang der mijngalerijen der Russen; intusschen moet hierbij worden opgemerkt, dat deze galerijen in de aarde uitgegraven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 131