138
ca ze dus voor liet oogenblilc onschadelijk te maken, ter
wijl een voortreffelijk leger van 800,000 man dan noodig
ware om tusschen de vestingen door Duitschland binnen
te rukken.
Daar Frankrijk zulke legers niet heeft en door zijne ver
minderende in plaats van vermeerderende bevolking die
ook nooit kan krijgen, zou dit bezwaar reeds voldoende
zijn; doch er bestaat een anderenog veel grootere hinder
paal tegen elke poging der Fransclien om Duitschland
aan te vallen. Zelfs indien er voldoende troepen waren
om de vestingen te omsingelen, en een voortreffelijk leger
gereed stond aan de grenzen om een inval te doen, dan
zouden nog de spoorwegen ontbreken 0111 die keurtroepen,
tusschen de vestingen door, in Duitschland te brengen.
Al de nieuwe Duitsche vestingen van de Rijnlinie bestrijken
de spoorwegen, waarlangs troepen over de grenzen gevoerd
kunnen worden. De soldaten zouden dus moeten mar-
clieeren, doch, wat erger is, de levensvoorraad, munitie
enz. zouden dagelijks in karren moeten aangevoerd wor
den, terwijl de Duitschers van de spoorwegen kunnen
gebruik maken.
Uitvoerig toont de schrijver in Blackwoodaan, dat
een aanval van Frankrijk op Duitschland onmogelijk zou
zijn, en dat het gewapenderhand heroveren van den Elzas
en Lotharingen, in de eerste tientallen jaren, een her
senschim moet blijven. Doch hij toont tevens aan, dat,
niettegenstaande het verlies van Metz en Straatsburg,
Frankrijk door een nieuwe lijn versterkingen en een boter
leger, dat voltallig, goed gedisciplineerd en van alles voor
zien is, uitstekend in staat zou zijn, een aanval van Duitsch
land af te slaan. Duitschland zou steeds om zijn an
dere grenzen te denken hebben, Frankrijk alleen 0111 zijn
oostelijke grens. Het heeft door tegenspoed en vernede
ring geleerd, en men mag gerust zeggen, dat het op dit