148 Sir R. Vivian in den Krim-oorlog het Engelsch-Turkscho legerkorps had gekommandeerd. Deze troepennxacht ging onmiddellijk op nxarschen met zooveel spoeddat zij reeds in het begin van Juni te Benares was aangekomen. Het gouvernement maakte zich niet zonder reden on gerust over deze heilige stad: behalve eene fanatieke be volking bevond zich daar het 37° regiment infanterie van het Bengaalsche legereen half regiment Sikhseen korps ongeregelde kavallerie en eene halve batterij Euro- peesche artillei'ie. De Sepoys hadden reeds sedert lang zich onhandel- baar getoondtoen gelukkigerwijze de kolonel Veildie met 250 man van het 10e regiment op weg naar Alla habad was, voor de stad verscheen. Men was nu in de gelegenheid, de Sepoys te ontwapenen, exx men ging daartoe ook over; doch op zxxlk eexx onoordeelkundige wijzedat een vreeselijk bloedbad er het gevolg van was. Er was namelijk bevolen, dat eene parade zou ge houden worden in de nabijheid van de barakken van het 37e regiment. Deze troep kwam op hetzelfde oogen- blik als het detachement van het 10e koninklijke regi ment en de halve Europeesche batterij op het terrein aan. Toen den Sepoys bevolen werd de wapens neer te leg gen, vielen zij eensklaps op de Europeanen aan, doch werden teruggeslagen en door de infanterie vervolgd; op dat oogenblik kwamen de ongeregelde kavalerie en de Sikhs op het terrein aan, waar zij zich onmiddellijk voor de nog rookende vuurmonden bevonden. De kavallerie liep dadelijk naar den vijand over; de Sikhs weifelden een oogenblik, vervolgens werden zij, daar zij meenden ter dood te zullen worden gebracht, door een panischen schrik bevangen en begonnen zij de Europeesche kanonniers aan te vallen. Driemalen bestormden zij de batterij en drie malen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 154