155
raal-majoor) Havelock, die kortelings van Calcutta was
aangekomen en wiens naam onafscheidelijk verbonden zou
worden aan de heldhaftige verdediging van Lucknow.
Spoedig bevonden de Engelschcn zich tegenover de troepen
vaii Nana Sahib en zijne bondgenooten. Men kampeerde
den 13cn Juli op ongeveer vijf mijlen van Fattypore?
toen eensklaps de vijandelijke kavallerie zich op de uit
geputte manschappen wierpin den waan verkeerende
dat zij slechts eene kleine voorhoede voor zich had. Een
welgericht vuur van de Europeesche infanterie bracht spoe
dig hare gelederen in wanorde. De Engelschen bezetten
daarna zonder slag of stoot Fattypore, dat door de inwoners
verlaten was. Deze overwinning kostte Havelock geen
enkelen soldaat, doch bewees tevens, hoe weinig er te
rekenen viel op de Inlandsche kavallerieslechts een
12-tal ruiters hadden hunne officieren in een charge op
den vijand gevolgd. Bij het aanbreken van den volgenden
dag wierp de kavallerie der opstandelingen zich op de
bagagesen waren de Europeesche troepen verplicht, den
strijd te hervatten. In den loop van dienzelfden morgen
ontving men het bericht, dat de Sepoys een steenen
brug op den grooten weg met artillerie bezet hadden.
Hoewel deze brug en het geschut vermeesterd werden,
belette evenwel het gebrek van kavallerie (18 ruiters),
de overwinning te vervolgen.
Deze eerste gelukkige gevechten gaven goede hoop voor
het vervolg. De kleine Europeesche troepenmacht had
zich een weg gebaand door duizende vijanden; men was
tot op vijf en twintig mijlen van Cawupore genaderd, had
zestien kanonnen genomen en slechts vijf en twintig man
waren buiten gevecht gesteld. Den marscli vervolgende,
kwamen de Engelschen den zestienden Juli aan het vereeni-
gingspunt van twee wegenwaarvan de eene naar de kan-
tonnementen van Cawupore leidde, terwijl de andere op