156— de inlandsche stad uitliep. Hier had de vijand aanzienlijke versterkingen, door eene talrijke artillerie verdedigd, opgericht, en stonden meer dan 20.000 man inlandsche troepen gereed om den Engelschen den doortocht te be twisten. Ondanks den vrij krachtigen tegenstand der Sepoys en de moeielijkheden van het terreindat door geweldige stortregens doorweekt waswerden deze werken met de bajonet genomen, waardoor Cawnpore in de macht van Havelock viel; deze deed er den 17en Juli zijn intocht. De Engelschen hadden in dezen korten veldtocht belang rijke voordeelen behaald. Zij hadden toch 23 stukken geschut vermeesterd, Cawnpore hernomen en slechts 105 man aan dooden en gekwetsten bekomen. Doch bij de behaalde voordeelen had men met vele moeielijkheden en gevaren te kampen gehad. Gedurende zeventien dagen waren de troepen aan al de nadeelige invloeden van het meest wisselvallige saizoen van het jaar blootgesteld ge weest; nu eens verbrand door de gloeiende stralen der Indische zondan weder tot op 't lichaam doornat door de geweldige regens. Doch al deze wederwaardigheden en ontberingen verhoogden slechts de mannelijke deugden van den Engelschen soldaat. Hooit vernam men klachten, noch over honger, noch over de onverdraaglijke hitte of over de verschrikkelijke stortregens, noch over de lan ge en moeielijke marschen in den modder. Het bewust zijn, dat zij aan de beulen van den Hana honderde aan de Engelsch-Indische maatschappij dierbare vrouwen en kinderen gingen ontweldigen, deed hen alles met kalmte en gelatenheid verduren. De dappere generaal Havelock gaf trouwens aan zijne soldaten het voorbeeld van moed toewijding en volharding. Gedurende die zeventien dagen verliet hij zijn uniform niet; overal waar zijne tegenwoordigheid vereischt werd,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 162