162 opstand. Hij poogde eerst weerstand te bieden, doch de zweep bracht hem spoedig tot zijn plicht en hij reinigde met zijn tong de bloedvlek, die hem was aangewezen. Het is een vreemdsoortige wet, welke ik in toepassing breng, doch geheel en al geëigend voor het oogenblikik hoop dan ook, dat men zich niet met inijne zaken zal inlaten, voor dat het huis behoorlijk schoon is." Het werk van Havelock was evenwel slechts ten dee- le volbracht. Zonder langer verwijl moest thans op Luek- now aangerukt worden, dat door eene groote massa volk belegerd werd, bovendien nog versterkt door alle gere gelde troepen van het koninkrijk Oude. Hoezeer hij als Engelschman brandde van verlangen om de ongelukkige be legerden van Lucknow te hulp te komen, stonden dien wensch echter bijna onoverkomelijke hinderpalen in den weg. Hij had slechts een geraamte van een leger te zijner beschikking, waarmede hij den door zware regens gezwollen en snelstroomenden Ganges moest overtrekken, slechts geholpen door een kleine stoomboot en de booten die ter plaatse aanwezig waren. Bovendien had hij met de in woners van Oude rekening te houdeneen uiterst oorlog zuchtige bevolking, die tot nu toe niet onderworpen, doch slechts door een pennestreek overwonnen was. Hij had hoegenaamd geene ruiterij, geen lichte artillerie, terwijl zich tusschen Cawnpore en Calcutta geen twee honderd Euro- peesche soldaten bevonden. Door de herhaalde aanzoekers van Havelock gedwongen, offerde het bestuur van de hoofdstad tot zijn laatsten weer baren soldaat. Langzamerhand bereikten de versterkingen het leger te Cawnpore, en tegen het einde van Juli had Havelock 2000 Europeanen onder zijne bevelen. Deze zwakke macht moest men nog verminderen, omdat men te Cawnpore een voldoend garnizoen ter bewaking der

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 168