166 sche infanterie en een regiment kavallerie, te Baugalpore gekantonneerd, met wapens en bagage zijne kwartieren verlaten en zich in gewapende benden door het land ver spreid. Een der invloedrijkste mannen, de meer dan tach tigjarige Koër Singh, stelde zich aan hun hoofd, en was weldra door zijn ontembare geestkracht een der voor naamste hoofden van den opstand van 1857. Uit een der aanzienlijkste familien gesproten, oefende Koër Singh, in het bezit van een groot vermogen, niet alleen een mach tigen invloed in zijne onmiddelljjke omgeving, maar ook in het Bengaalsche leger uit, waarbij een menigte zijner vasallen hadden dienst genomen. De opstandelingen be zetten voor het oogenblik den grooten weg tusschen de Soane en de Ganges, vernielden de telegraaflijnen, hielden de renboden aan en sloten Calcutta daardoor van het overi ge Indië af. Eene paniek had zich van aller gemoederen meester gemaakt; langs den geheelen oever der rivier scheepte de Europeesche bevolking zich in en het opper bestuur was, om het gevaar af te wenden, verplicht, de voor Havelock bestemde versterkingen aan te houden. Niettemin boden, voor de aankomst van die verster kingen, enkele dappere mannen manmoedig het hoofd aan den storm. De magistraat van het distrikt Arrah, de Heer Waker, en een spoorweg-ingenieur, de Heer Boyle, boden, met een 60tal manschappen, 18 Europeanen en 50 Sikhs, in een onvoldoend versterkt huis een week lang weerstand aan de aanvallen van 4000 man, behoorende tot de strijd- magt van Koër-Singh. Spoedig werden twee kompagniën van het 10° regiment tot ontzet afgezonden onder bevel van den kapitein Lebas, doch deze verdwaalde met zijn troep des nachts in het moerassige met kreupelhout be groeide terrein, werd van alle kanten door de Sepoys aan gevallen en sneuvelde met meer dan de helft van zijne manschappen. Dit was een der grootste rampen, die den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 172