167
Engclschen gedurenden den opstand overkwamen. Doch
het ontzet der kleine plaats was slechts uitgesteld. Den
2icn Augustus vertrok de majoor Vincent Eyre met 200
man van het 5e koninklijke regiment en twee stukken
geschut, joeg te Bibigunge de brigade van Dinapore en
de benden van Koer Singh geheel op de vlucht, en vereenig-
de zich met de heldhaftige verdedigers van Arrah. Eenige
dagen later kreeg majoor Eyre eene versterking van 2Ö0
man van het 10'' regiment en trok onmiddellijk te velde-
Den 12den Augnstus had men op nieuw eene ontmoeting
met den vijand, die totaal geslagen werd. De soldaten
van het 10e regiment, woedend over het verlies hunner
kameraden die onder Lebas gesneuveld waren, snelden
vooruit en verjaagden de Sepoys met de bajonet uit het
kreupelhout en het kasteel van Judgespore, de voornaamste
schuilplaats van Koër-Singh. De opstand in Meder-Ben-
galen naderde zijn einde, daar Koër-Singh, wanhopig doch
niet ontmoedigd, naar Nepaul week, om daar eene gun-
stige gelegenheid tot het hervatten van den krijg af te
wachten; terwijl de Sepoys de Ganges overtrokken en naar
Dehli de wijk namen.
To Calcutta verkeerde men in groote verlegenheid wat
de uitrusting van het leger betrof, daar noch de middelen
van vervoer, noch de hoeveelheid wapens en munitie in
de behoeften van het leger konden voorzien. De paarden
voor de kavallerie betaalde men met 1200 gulden. Een
regiment kavallerie van Madras had geweigerd, buiten
het Presidentschap te velde te trekken, de daarbij be-
hoorende paarden werden toen naar Bengalen ingescheept.
De militaire arsenalen te Cossipore werkten dag en nacht
aan gieten van geschut en het maken van Enfield-patronen,
terwijl eene groote inrichting tot het vervaardigen van
tenten te Allahabad werd in 't leven geroepen. De krach
tige hand van Sir Colin Campbell voerde het militaire