172
hoofden bemind gemaakt en werd hijter belooning zijner
diensten, met den belangrijken post in de provincie Myhi
Kauta belast. In 1838 nam hij als kapitein, tot den staf
van Lord Keane behoorende, deel aan de belegering van
Guzni en van den oorlog in Afghanistan. Belast om de
tijding van de inname van Klielat over te brengen, trok
hij, als een inboorling van Afghanistan verkleed en op
een pouey van Kaboel gezetenhet geheele terrein
van den oorlog (120 mjjl) door, en ontsnapte als door een
wonder aan de vervolgingen des vijands. Als majoor
belast met het bevel in Heder-Scinde en van Beloedschis-
tan, wist hij gedurende de rampen van Kaboel den vrede
in die gevaarlijke grensprovinciën te bewaren. Toen hij
dan ook het kommando aldaar nederlegde, werden hem
schitterende bewijzen van waardering en van zijne po
pulariteit gegeven. Zoo ontving hij van de inwoners van
Bombay een sabel, versierd met edelgesteenten; een ge
bedenboek van den Protestantschen bisschop van het Pre
sidentschap; een gouden medaille van den Heiligen Vader
voor zijne aan de Katholieke bevolking bewezen diensten
een rijk gedamasceerde lans van zijne makkers in het
pig-stickini(jacht op de wilde zwijnen), een der meest
geliefkoosde uitspanningen van de Engelsch-Iudische
bevolking.
Toen, tegen alle begrip van recht in, de emirs van
hunne landen en goederen beroofd werdenbleef hij zijne
vrienden van Seinde getrouw en weigerde hijhoewel
zelf zonder fortuin, halstarrig zijn aandeel in den buit,
ongeveer 10.000 pond sterling, te ontvangen en gaf hij
de voorkeurzijn loopbaan liever verbroken te zien dan de
deelgenoot te worden van eene onrechtvaardige politiek.
Ka dien tijd leefde Outram in Engeland in een soort
van halve ongenade, toen de onlusten, welke de dood
van Ranjit Singh te Lahore te weeg bracht, gewichtige