11 stand konden komen zonder eene krachtige medewerking van de Genie, werd de chef van dat wapen eveneens naar het oorlogstooneel in kommissie gezonden. Van 29 Juli tot 14 Augustus vertoefde die hoofdofficier aldaar, waar hij tevensingevolge de speciale opdracht van den kommandant van het legerde ziekentransportschepen Salak en Sindoro in oogenschouw nam. Zoo als men weetwaren deze beide vaartuigen ingehuurd om speciaal te dienen voor de evacuatie van zieken. Over de Salak waren bjj het legerbestuur klachten ingekomen, waarom trent een bijzonder onderzoek ingesteld en toen bevonden werddat even als met het paardenschip John Braniall in December 1873 in de baai van Poeloe Nasi eene vermeerdering van ballast, in het belang eener vaste ligging van het schip bij de soms liooge zeëen in de Atjehsche wateren, noodig was en, tot verbetering van de ventilatie tusschendeksook het aantal patrijspoorten behoorde vermeerderd te worden. De laatstbedoelde voor ziening was bij de inrichting van het vaartuig tot ziekenschip achterwege gebleven, omdat de benoodigde materialen nog niet uit Europa waren ontvangen. Eerst in Septem ber 1875 werden de verlangde verbeteringen aangebracht. De chef van het wapen der genie liet zich overigens zeer gunstig over beide ziekenschepen uit. „Met deze stoo- mers" zeide hij „is ongetwijfeld op uitmuntende wijze voor het vervoer zelfs van zware zieken op lange trajekten gezorgd." Op het einde van November 1875 had de Salak in 9 reizen 1041, en de Sindoro in 11 reizen 1170 zieken vervoerd. Bovendien werden per gewone mail- en passagiersbooten van Juni tot September 900 zieken naar Padang en Java getransporteerd. De regeering bleef steeds hare zorgen wijden aan de verbetering der zieken verpleging in Atjeh. In Maart 1876 werd nogmaals een hoofdofficier der geneeskundige dienst derwaarts in kom-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 17