177 dene van die vestingen in den toestand had gelaten, waarin de jongste oorlog ze gebracht had, dat is te zeggen in een staat van verval, grenzende aan ontmanteling. Maar het is zeker, dat men met de laatste maanden zijn voordeel gedaan heeft en onder de leiding vanEuro- peesche genie-officieren groote herstellingen heeft tot stand gebracht, terwijl op andere punten nieuwe sterkten ver rezen, waar dit Yoor de verdediging noodig gebleken was. Men moet ook erkennen, dat de aanzienlijke verbete ringen, sinds eenige jaren in de artillerie aangebracht, het weêrstandsvermogen van deze of gene vesting veel ver zwakt hebben, die, in de vorige oorlogen, de proef van een beleg schitterend had doorstaan. De voor het oog bloot liggende metselwerken, die vóór drie en twintig jaren toereikende waren om de toegangen van de vesting te beschermen, kunnen nu van den tegenovergestelden oever tot puin geschoten worden en hebben opgehouden een genoegzame hinderpaal te zijn. Deze omstandigheid kon aan het oog der Turksche in genieurs niet ontsnappen, en wij meenen te weten, dat overal, waar zulks mooglijk was, de versterkingen achter de rivierlinie zijn teruggetrokken; op de heuvelen zijn op zich zeiven staande forten opgericht, zoodat zij uitge strekte verschanste legerplaatsen vormen om de oude citadel, die teruggebracht is tot de ondergeschikte rol van een eenvoudig reduit. De beschrijving, die wij zullen beproeven te geven van deze beroemde Donau-vestingen, zal noodwendig onvol ledig zijn, bij gemis van nauwkeurige inlichtingen omtrent de in deze laatste tijden uitgevoerde werken. Zij zal evenwel voldoende wezen om den lezer een nagenoeg juist denkbeeld te geven van de hinderpalen, die de aanvaller zal hebben te overkomen, alvorens den Donau over te 12

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 183