178 steken en zijn weg naar het zuiden te vervolgen, zonder voor de veiligheid van zijn gemeenschapslijnen te vreezen te hebben. De eerste Turksche vesting, die men aantreft na de be nedenste IJzeren Poort te zijn doorgegaan, is Widdin. Deze stad van dertigduizend inwoners verheft zich op een punt, waar de hoogten van den rechteroever genoeg uit wijken, om een kleine driehoekige vlakte van zeventien kilometers lengte op zes kilometers breedte te laten tus- schen den voet der heuvels en den Donau. In deze vlakte en aan de boorden van den stroom verrijst de stad en vesting "Widdin. Haar omwalling beschrijft naar den zuid-, west- en noordkant der vlakte een cirkelboog, die zeven gebastioneerde fronten vertoont, voorzien van wa penplaatsen en voorafgegaan door ver vooruitgeschoven lu netten, die den toegang tot de vier poorten der stad dekken. Daarbuiten vindt men een tweede omwalling, bestaande uit een eenvoudige aarden borstwering met gracht, ge flankeerd door elf redoutenelke met zes stukken en tus- schenruimten van vijf tot zes honderd meters. Die der twee uiteinden, de aanzienlijkste, leunen tegen den Donau en dragen de namen van Fort Yeldès en Fort Adjab. Daarentegen is er aan den kant van de rivier of den oost kant geen andere verdediging dan een eenvoudige muur van drie tot vier meters dikte, maar over zijn geheele hoogte bloot liggende, waarachter een tweede muur, voor zien van schietgaten en zeven tot acht meters hoog; vijf poternes geven toegang tot de haven. De vesting heeft het voordeel de rivier volkomen te beheerschen, maar dit voordeel wordt meer dan opgewo gen door het feitdat zij zelve beheerscht wordt door de hoogten van de twee oevers, zoodat zij op een afstand uit het Roemaansche grondgebied kan beschoten worden-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 184