193 naar Roestsjoek. De tweede, van Koestendjieli naar Tsjer- nawoda, doorsnijdt liet treurige dal der Dobroetsja, even wijdig aan de oud-Romeinsclie verschansing, die bekend is onder den naam: Muur van Trajanus. Zij is omstreeks 1860 vrij gebrekkig aangelegd geworden, zoo wij oor- deelen naar den toestand, waarin wij haar twee jaren later gevonden hebben. De slappe bodemwaarop zij rustte was op verscheiden plekken ingezaktzoodat het gedeelte dat door het moeras lieponder water stond. Zij moet in den laatsten tijd hersteld zijn, maar de sedert geopende lijn uit Warna is een mededingster, die haar met ondergang dreigt, en vermoedelijk zal zij dus wel met weinig zorg onderhouden worden. Aan beide zijden van die baan strekt zich in de landengte, begrepen tusschen den elleboog van den Donau en de zee, de Dobroetsja uit, een der ongunstigste streken, die in de wereld bekend zijn, zonder boomen, zonder oogsten, zonder water, en waar dorpen van modder, door de Tar taren gebouwd, aan een leger te velde noch hulpmiddelen noch schuilplaats zouden bieden. Meer ten noorden rijst de bodem een weinig en vormt een smalle heuvelenmassa, te midden waarvan zich de armoedige stad Babadagk verheft. Yan den voet dezer heuvelen tot den Donau ligt slechts een uitgestrekt moeras, dat evenwel gesneden wordt door een vrij goeden straatweg vau Toeltsja, een oude vesting, tegenwoordig vrij onbeteekenend, naar Bazardsjyck en van daar naar Pravady, aan den spoorweg War na Sjoemla. De twee spoorwegen, die wij geschetst hebben, zijn toch niet de eenigen ter beschikking van de Turken om de verdediging van Bulgarije te organiseeren. Ach ter de Balkanketen bestijgt de groote lijn Adrianopel- Filippopel, als in een bedekten weg, het Maritzadal tot boven Tatar Bazardsjyck, en dringt zelfs vrij 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 199