200
Moektar Pasja, die te Kars bevel voert, gaat voor een
kundig strategist dooren hij heeftnaar het schijnt, tot
chef van den generalen staf een bekwaam en ervaren
man. Men mag dus geloovendatonder deze omstan
digheden, Kars vrij lang onder zijn muren een aanzien
lijk gedeelte der troepen van den veroveraar kan ophouden.
Tenzij hij zeer veel strijdkrachten te zijner beschik
king heeft, zal deze zich van de vesting moeten meester
maken, alvorens zijn marsch op Erzeroem te kunnen voort
zetten, zoo althans het bezit van deze hoofdstad van Ar
menië wel het krjjgsdoel der Kussen in deze bergachtige
streek is, waar, wat er ook gebeure, het Oostersche vraag
stuk niet kan worden opgelost.
Erzeroem is een groote stad, die van de 100.000 in
woners, die zij vóór den oorlog van 1829 had, er slechts
45.000 overhoudt. Zij is gelegen in een dal van 5700
voeten boven de zee, aan den voet van een bergrib, den
Egarli-Daghdie haar aan don oostkant beheerscht, en
op eenige uren afstands slechts van de bron van den
Eufraat. Het klimaat is gematigd en de vlakte, bedekt
met boomgaarden en weilanden, heeft niets van het dorre
en treurige aanzien van zooveel Aziatische landschappen.
De stad, beschermd door eenvoudige aardewerken, heeft
in ruwe trekken de gedaante van een onregelmatigen veel
hoek. Volgens het gebruik der Oostersche plaatsen om
ringen de voorsteden aan alle kanten de eigenlijke stad,
die er van gescheiden is, eerst door een gracht, vervolgens
door een dubbelen met torens versterkten muur. Deze
schilderachtige omwalling heeft geene waarde voor de ver
dediging, en Paskewitsj behoefde in 1828 slechts de
oostelijke hoogten te bemachtigen om zich van de stad
meester te maken. Het is mooglijk, dat men in de laatste
tijden eenige werken heeft opgeworpen om de toegangen
tot de hoofdstad van Turksch Armenië te verdedigen,