211 afdeeling van Borneo, maar hoofdzakelijk in de afdeeling Sintang plaats vonden, kunnen wij hier buiten beschou wing laten. Deze expeditie, welke zich voornamelijk over het gebied van de boven-Meiawi uitstrekte, kan men in drie periodes verdeelen. In de eerste periode is de lei ding van de operatiën i n handen van den luitenant-kolonel De Seve, die de aan de expeditionaire macht toegevoeg de marine zóó laat optreden hetgeen door den aard van het terrein waar oorlog gevoerd werd ook eigenaardiger was als gedurende de expeditie iu de Zuider- en Ooster- afdeeling van Borneo onder den luitenant-kolonel Verspyck is geschied. In de tweede periode, een tijdvak van con solidatie voert de luitenant-kolonel Wiggers van Iverchem het bevel en ziet men, in navolging van hetgeen bij vroe gere expeditiën en ook later nog gebeurde, mariue-lan- dingsdivisiën aan sommige tochten deelnemen, waar het beter ware geweest de marinetroepen aan boord dei- oorlogschepen te laten. Dit gebeurde ook nog tijdens de derde periode, toen de luitenant-kolonel Yan Yugt kom mandeerde. Evenzeer verdient de tuchtiging van Mandhar op Celebes, welke in 1867 geheel aan de marine werd overgelaten en waarbij geene noemenswaardige feiten van eene marine-landingsdivisie plaats vondengeene gede tailleerde beschrijving. Merkwaardiger uit het oogpunt van eene gecombineerde expeditie van land- en zeemacht is de opstand in de iNoor- derdistricten van Celebes in het midden van 1868, die door den sedert algemeen bekenden Karaeng Bonto-Bonto was georganiseerd. Toen de onlusten reeds smeulende waren, begaf zich de gouverneur van Celebes per oorlog- stoomer op den 20en Juli van Makassar naar Pangkadjene, waar hij den volgenden dag met een detachement van 25 mariniers en matrozen debarkeerde en tevens een uit Ma-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 217