213 in drie deelen was gesplitst, vond men ook marinetroepen. Niet geheel naar wensch slaagde deze tocht. Na twee vijandelijke versterkingen te hebben genomen, stootte de kolonne voor eene derde het hoofd en moest zij, na 16 gewonden te hebben bekomen terugtrekkenhet marine- detachement had 5 geblesseerden. Het verder tuchtigen van don vijand, die onze troepen tot dien terugtocht had genoodzaakt, werd door den gouverneur niet noodig ge acht en aan diens advies gaf de kolonnekommandant? die de geheele verantwoordelijkheid van deze handeling- droeg, toe. He troepen namen den 6™ Augustus den te- rugmarsch naar Pangkadjene aan; ook deze plaats moest vervolgens op advies van den gouverneur onbezet blijven, en den 7™ Augustus -was de expeditionaire troepenmacht we der te Makassar terug. Wederom had men den opstand te licht geteld. In September kwamen de oproerlingen ten derden male opdagen en moest Pangkadjene in al lerijl door een detachement van 75 man worden bezet. Den 15en van deze maand viel de vijand die positie aan, doch hij werd teruggedreven. Wederom ging eene kolonne van Makassar naar Pangkadjene, bestaande uit 192 man der landmacht en 104 man der marine. Waar de vijand gebleven was, wist men echter niet. Wel hoorde men, dat hij een aanval op de benting te Segeri zoude doen, doch toen een gedeelte der expeditionaire kolonne zich derwaarts begaf, bleek zulks een loos alarm te zijn. Doch nu zoude men weer, in overeenstemming met den gou verneur, naar Toerakapaija oprukken. Den 25e:i September had de afmarsch van Pangkadjene plaats. Tegenstand ondervond de troep deze keer niet, toen de kölonne-kom- mandant den 27e" naar Poenrangan trokwaar zich de gou verneur bevond. Hier vernam men, dat de vijandelijke positien in Lamoeroe waren gelegenwelks grenzennaai de meening des gouverneurs, niet door onze troepen mochten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 219