220
militairen met eene landingsdivisie van 30 man, onder
een luitenant ter zee der 2e klasse, eerst naar Simpang
Behalang en vervolgens naar Simpang Doerachman. Fei
ten van belang deden ziek vervolgens niet meer voor-
De daarop gevolgde dood van Wangkang maakte spoedig
een einde aan den opstand.
Jang dipertoewan Nan Lobé, het opperhoofd van een
stam Dataks aan de Paneh- en Bilahrivieren, ter oostkust
van Sumatra gelegen, moest getuchtigd worden. Dit werd
aan twee kompagniën infanterie van Batavia, met de noo-
dige artillerie versterkt, opgedragen. Door vijf oorlogs
vaartuigen begeleid, kwam de expeditionaire kolonne in
het begin van het jaar 1872 op de plaats van bestemming
aan. De expeditie was spoedig afgeloopen en eene lan
dingsdivisie nam geen deel aan den opmarsch onzer troepen.
örooter beteekenis hadden de onlusten in Deli, welke
sedert 1871 smeulden en aanleiding gaven, dat in Mei
1872 eene expeditie derwaarts werd gezonden. Bij het
uitbreken der onlusten begaf zich het oorlogstoomschip
Bcmka naar Laboean Deli, doch de kommandeerende
officier kon niet meer dan een detachement van 40
mariniers en matrozen aan wal zenden om het verzet
der oproerige datoe's tegen te gaan. Er werd dan
ook spoedig eene versterking van 120 militairen aan
infanterie en artillerie, onder de bevelen van den kapitein
Koops, van ïtiouw gezonden, begeleid door het oorlog
stoomschip den Briel en nog twee andere vaartuigen van
oorlog. Den 14en Mei bereikte de expeditionaire kolonne
de reede van Deli en denzelfden dag werd Kloempang
door een detachement infanterie bezet. De expeditie-
kommandant kreeg ter zijner beschikking eene landings
divisie, sterk 4 officieren en 77 mariniers en matrozen,