221
onder de bevelen van den luitenant ter zee der 2e klasse
Lange. Den 15™ Mei debarkeerden de overige troepen der
land- en zeemacht te Laboean Deli en rukten zij den
zelfden dag op naar Kloempang. Den 16en en 17en mar
cheerde de kolonne naar de vijandelijke positie te Tim-
bang Langkat op. Op laatstgenoemden dag ontstond een
scherp gevecht met den vijand. De landingsdivisie bevond
zich toen gedeeltelijk bij de hoofdmacht en voor een ge
deelte bij de reserve. Na een zeer moeilijken marsch
viel de hoofdversterking des vijands in den vooravond van
dien dag in de handen van onze troepen. De marine-
landingsdivisie had de landmacht krachtig bijgestaan. Den
19™ Mei rukte een detachement infanterie en artillerie, on
der de bevelen van den luitenant ter zee 2e klasse Ivempe,
van Timbang Langkat naar Rantau Betoel, doch eene ont
moeting met den vijand had niet plaats. Na vervolgens
de te Timbang Langkat veroverde vijandelijke benting
geslecht te hebben, marcheerde de expeditionaire kolonne
den 21en Mei over Sapoe-Idjoe naar Soengal, waar zij den
volgenden dag aankwam. Vijandelijkheden vielen er ver
der niet voor. Wel werden er nu en dan naar bedreigde
punten patrouilles gezonden en hier en daar militaire ver
tooningen gemaakt, doch men achtte het onraadzaam meer
tochten in de bovenlanden door de troepen te laten onder
nemen. Uit dien hoofde keerde de landingsdivisie, welke
slechts ten nadeele van de dienst aan boord der oorlog
schepen kon worden gemist, bij gedeelten op 29 Mei en
16 Juni naar boord terug. Toen den 19™ Juni de termijn
van onderhandelen met de oproerige datoe's was verstre
ken, namen de vijandelijkheden weder een aanvang en
deze schenen na den marsch van een detachement naar
Sapoeroek en Tanda-Benoewa zulk een ernstig karakter
te zullen aannemen, dat de expedi tie-kommandant de hulp
der landingsdivisie van de Banka vroeg en met het groot-