223 troepenmacht den llcn Juli naar Kloempang. Eene kom- pagnie zou voorloopig hier blijven en het overige gedeelte der kolonne begaf zich den 12™ naar Soengal. Verschil lende patrouilles werden naar sommige landbouw-onder- nemingen van Europeanen gezonden. De marine-landings divisie van het oorlogstoomschip den Briel werd na aankomst der versterking niet langer noodig geacht en keerde den 16™ Juli naar boord terug. Daar de zeemacht geeu deel aan de verdere operatiën binnen 's lands nam, moeten we de volgende krijgsverrichtingen en het scherpe gevecht bij Laopotah met stilzwijgen voorbijgaan. Na den 27™ Augustus hadden geene belangrijke tochten meer plaats. De landingsdivisie van de Marnixdie eenige posten aan de Deli-rivier had bezet, keerde nu ook naar boord terug en de door de marine bezette punten werden aan troepen van het leger overgegeven. Op eene vraag van den legerkommahdant, of er versterking van troepen noodig was, antwoordde de expeditié-konnnandant ontken nend. Doch weldra geboden de omstandigheden toch ver sterking aan te vragen. Drie kompagniën infanterie en een detachement artillerie werden van Java gezonden; de expeditie-kommandant trad af en werd door den majoor Van Stuwe vervangen. De marine-landingsdivisie, die we der gedebarkeerd was, werd nu naar Laboean Deli op geroepen en, daar zij bij aankomst van de versterking van Java niet meer noodig was, ter beschikking van den stationskommandant gesteld; ze was over verschillende landbouwondernemingen als bezetting verspreid geweest. Ouder de verdere krijgsverrichtingen moet het gevecht bij Laomargo worden genoemd, waar vervolgens eene ver sterking voor onze troepen werd opgericht. Te Laopotah? Tandjong Baleh en Soengei Behilan werden ook beutings voor onze troepen gemaakt. Tiet mocht den majoor Van Stuwe eindelijk gelukken, den opstand te bedwingen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 229