231
286 mariniers.
Later werd het gesplitst in twee kompagniën van:
4 officieren,
5 sergeanten (1 daarvan del. sergeant-majoor),
9 korporaals (1 dd. fourrier),
2 tamboers,
1 pijper, en
132 mariniers.
Hierbij werden nog gevoegd:
1 officier van gezondheid der le klasse, en van
de
1 officier administratie 2e marine.
Yóor aankomst van het bovenbedoelde detachement in
Indië, gaf de kommandant der zeemacht den kommandant
van het leger kennis, dat die mariniers, volgens de be
velen van het opperbestuur, ter beschikking van het In
dische leger zouden komen en, met de landmacht ver-
eenigd, deel konden nemen aan de op het einde van het jaar
tegen Atjeli te hervatten operation. In twee kompagniën
verdeeld, werd het detachement Fort De Koek als voor-
loopige garnizoensplaats aangewezen. Toen vervolgens de
mobilisatie en concentratie der voor die operation bestem
de strijdkrachten plaats vonden, werden de twee kompagniën
mariniers met twee kompagniën infanterie (Europeanen)
tot één bataillon vereenigd, dat den naam droeg van linker-
half 2°bataillon infanterie. Padang werd nu dat korps
als garnizoen aangewezen, waar het met de overige ba-
taillons der le brigade van de expeditionaire troepenmacht
geoefend werd. Door den loop der gebeurtenissen in
Atjeh bleef die brigade tot in het begin van 1874 intact
te Padang; en eerst in Januari van dat jaar kwamen ook
de mariniers bij de landmacht op liet terrein des oorlogs
aan. Aan schitterende oorlogshandelingen hebbep ze wel
is waar niet deel genomen de tijd daarvan was ook