233 ééne kompagnie mariniers in Atjeh, ter sterkte van 150 man, en bleef de rest als reserve te Fort De Koek achter. Men zag die mariniers als onderdeel van het linkerhalf 3° bataillon infanterie op den 7™ November het gevecht om en in den kampong Lemboeq bijwonen; de kompagnie mariniers werd toen aangevoerd door den kapitein Su therland. Op den 31en December van dat jaar vormde een detachement van 4 officieren en 39 mariniers, versterkt met een peloton infanterie, de kompagnie van het lin kerhalf 3e bataillon infanterie, en maakte een onderdeel uit van de door den kapitein der infanterie Van Blokland aangevoerde kolonne, welke ten zuiden van de toen be staande en bij Kota-radja gelegen „Oosterbenting" positie moest nemen, om twee andere kolonnes, aangevoerd dooi de majoors der infanterie J. H. Romswinckel en Van dei- Meer, voor eene omtrekking des vijands te beveiligen. Op dien merkwaardigen dag werd de beruchte kampong als mede de mestgit Longbatah door onze troepen, onder de leiding van den kolonel Pel, militair en civiel bevelhebber te Atjeh, genomen. De kapitein Sutherland voerde de mariniers aan. Meer en meer nemen zij een werkdadig aandeel aan de krijgsverrichtingen in Atjeh, en voor hen zouden nog vele lauweren te behalen zijn. Op den 4en Januari 1875 maakte wederom een door den kapitein Sutherland aan gevoerd detachement van 3 officieren en 40 mariniers, versterkt door een peloton infanterie, deel uit van eene door den kapitein der infanterie Van Blokland aangevoer de kolonne, welke in last had, als achterhoede van eene andere kolonne te fungeeren. Op den 7™ Januari kwam eene tweede kompagnie mariniers te Atjeh aan, onder de bevelen van den lcn luitenant Clifford Koek van Breugel. Den 11™ Januari maakte een detachement mariniers een deel uit van het 5e bataillon infanterie, dat tot beveiliging

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 239