237
Pel voortgezet en viel Djempit in onze handen. Ketapang-
Doewa was reeds twee dagen te voren zonder tegenstand
in ons bezit gekomen, en den 27en December hadden onze
zegevierende troepen onder den majoor der infanterie A an
Teijn den overtocht over de Koerong Daroe bewerkstelligd.
Den 30™ December rukte de kolonue Engel op naar Pekan-
Badakde kompagnie mariniers maakte een deel daarvan
uit en vormde met eene kompagnie barisan van Madoera
de voorhoede. Eene sectie mariniers maakte de dekking
uit van de artillerie, welke dadelijk op de voorhoede volgde.
Na anderhalf uur marcheerens werd de voorhoede dooi
den vijand beschoten en moesten de tirailleurs der barisan
en mariniers eene gedekte stelling innemen. Kort daarna
werd de le luitenant Alm, kommandant der sectie ma
riniers, dekking van de artillerie, gewond. De kapitein
Cramer von Baumgarteu opende met de kompagnie ma
riniers en de barisan den aanval in front, en spoedig
daarop waren onze troepen meester van de kampong Adjoen.
Ka Adjoenwerd Lamliasan door onze zegevierende troe
pen bemachtigd, en voort ging het naar Pekan-Badak;
doch toen men tegen den middag vernamdat Lamhasan
nog slechts halverwege Pekan-Badak wasmoesten de
vermoeide troepen op eerstgenoemde plaats het bivak be
trekken. Den 31™ December werd Pekan-Badak zonder
slag of stoot genomen, en was men meester van het ge
bied der YI moekim's. Thans waren de IY moekim's
aan de beurt. De mariniers bleven te Pekan-Badak.
Den 5™ Januari 1876 maakten de mariniers een deel uit
van eene verkenning onder den luitenant-kolonel Engel naai
de bergpas Beradoewan. Zij vormden bij den opmarsch
de achterhoede. Niet zonder tegenstand werden de kam
pongs Goera en Lamroeka op den vijand veroverd, doch
met die overwinning was de tegenstand nog niet gebroken.
Verder willende voortrukken, werd de kolonne hoe langei