239
de artillerie zich het meest hebben ingespannen. Op uit
stekende wijze stonden ze hunne kameraden bij en met
loffelijken ijver wendden ze hunne krachten aan, om de
koelies en pikolpaarden in liet dragen der lasten te ver
lichten. De mariniers waren dan ook hierdoor ten laatste
zoo afgemat, dat ze door eenige infanteristen ondersteund
moesten worden. Maar aan hunne uitstekende hulp hoeft
men het te danken, dat de artillerie met weinig verlies
en schade in de vlakte den IV moekim's kwam.
Den 28™ Januari werden de opc-ratiën inde IX moekim's
aangevangen. Drie kolonnes zouden haar ten uitvoer
brengen. Bij die van den majoor der infanterie Diepen-
heim, o. m. bestaande uit 7 kompagniën infanterie, bevond
zich een detachement mariniers onder do bevelen van den
kapitein Cramer von Bammgarten. Deze kolonne rukte
op van Pekan-Badalt naar Djempit, waar zich de generaal
Pel bij haar aansloot. Bij Boekit Daroe gekomen, voegde
zich ook de kolonne van den majoor der infanterie B.
Mekern bij haar. In den opmarsch hadden de troepen
met de bekende moeilijkheden van het terrein te worstelen.
Xadat de door den vijand verlaten positie hij Boekit Daroe
in ons bezit was, werd Boekit Tering stormenderhand
genomen en debouchecrden de zegevierende kolonnes van
Diepenheim en Mekern op de vlakte van Empch-Bling.
Do derde kolonne onder den luitenant-kolonel Engel bevond
zich toen in de bergpas van Glitaroem cn deboucheerde
kort daarna ook bij Empeh-Bling. Bij Boekit Daroe en
Boekit Tering moesten versterkingen worden opgericht.
De pas van Glitaroem werd nu door ons beheerscht. Op
don 30™ Januari werden de operatiën hervat. Een de
tachement marinierssteile 2 officieren en 43 mannam
daaraan onder de bevelen van den 1™ luitenant Verheij
deel en behoorde tot de kolonne van den majoor B. Me
kern. Deze kolonne had in last om, met eene andere
O O