248 paalcL bestemd voor den dienst in de koloniën.Ik ben het, in dit opzicht, eens met den minister van marine. Het corps mariniers zou zijne eigenaardigheid verliezen en aan zijne be stemming worden onttrokken, indien de mariniers ergens an ders werden gebruikt dan aan boord en aan wal, tot bewaking van de werven en tot bezetting onzer zeehavens." De heer Van der Maesen de Sombref. „Naar aanleiding van hetgeen door den vorigen geachten spreker is gezegd, vooral omdat het komt van een technicus, wiens uitspraak dus gewicht heeft, moet ik zeggen, dat wan neer hij ons mededeelt, dat de infanterie en de artillerie de marine geen dienst doen op de Fransche schepen, de geachte spreker zich vergist. Dit punt kan echter later, wanneer wij aan het hoofdstuk Koloniën zijn, an fond worden behandeld." Bronnen voor de samenstelling eener stadie over het korps Mariniers. \V. J. Knoop. Krijgs- en geschiedkundige geschriften. 8 dln. Jlxr. Mr. J. C'. De Jonge. Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen. 4 dln. Dr. J. Bosscha. Neêrlands heldendaden te land, nieuwe uitgave. Les troupes de la marine, depuis leur origine jusqu'a nos jours. Spectateur Militaire1875. "VV. J. Knoop. 1787. De Gids, 1876. P. A. Yan Rees. De Mariniers. Tijdspiegel1868. J. K. H. De Roo van Alderwerelt. De Mariniers. Bibliogra- phisch album, in De Gids, 1868. P. A. Leupe en F. A. Van Braam Houekgeest. De geschie denis der Mariniers van het jaar 1665 tot op heden. F. A. Yan Braam Houekgeest. De expeditie tegen Com- menda in 1869. Mededeelingen omtrent het Zeewezen. F. A. Van Braam Honckgeest. De mariniers te Atjeh. 1875. De Nieuwe Rotterdamse he courant van 7 en 9 December 1860.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 254