21
ieder officier van gezondheid van eenige ondervinding ten
volle bekend met de behoeften, welke voor zieken en
gewonden aan boord en op zee worden vereischt. Een
hospitaalschip, hetzij uitgerust door het gouvernement
zelf of door eene der hulpvereeni gingen van het „Roode
Kruis", moet zijn een fregat met een ruim en hoog dek
[boventusschendek]in het bezit van zeil- en stoomver-
mogen liefst, en geheel zeewaardig. Wat de inwendige
verdeeling van het schip aangaat, moet worden opgemerkt,
dat van de boventusschendekken het geschut- of batterij dek
moet worden opengehouden voor de zieken en gewonden,
en het lager- of tusschendek voor de chirurgen, adsistenten,
apothekers, oppassers, reddingsmiddelen, ziekenkleeding,
mondbehoeften, beddegoed voor schipbreukelingen en al
het materieel voor de verzorging van zieken en gewon
den. Dit materieel wordt natuurlijk berekend in ver
houding tot de grootte van het hospitaalschip en het
getal zieken en gewondendat het vaartuig kan opnemen.
Voor de lijders behoort steeds op ijs te worden gerekend; de ijs
kelder kan eene geschikte plaats vinden in het water-
ruim. De kommandant van het schip, de verdere scheeps
officieren en bemanning moeten verblijf houden in hutten
en kooien op het bovendek. Daar moeten ook gevonden
worden de kombuizenbakkerij en badkamers, het slacht
huis, spil en anker, de kettingen en kluizen. Het zie-
kendek moet zijn een open dek, voor en achter zonder
afscheidingen of beschottenbehalve voor de privaten en
urinoirs, welke allen aan de buitenzijde uitkomen, waar
de lucht vrije speling heeft. De snij- of operatietafel
moet op eene geschikte plaats aan het ziekendek opge
steld daarop goed vastgemaakt en door een of meer zei
len afgeschut worden. Het ziekendek, geheel en al met
kalk witgeschuurdmoet door de geschutpoorten worden
geventileerdaan de zijden voor en achter, zoomede door