288
litaire vraagstukken dan met diplomatischeen het grootst
mooglijk getal voldongen feiten zoekende, vóór dat Europa,
ontroerd en ongerust, den tijd gehad hebbe om zijn weg
te vinden en tusschenbeide te treden.
Men zal toch wel eens moeten ophouden, want hoe
groot de lankmoedigheid der Turken, gelegerd onder de
bescherming van den vierhoek, ook zij, valt het moeilijk
te gelooven, dat hun vertrouwen in de talmings-stra-
tegie ver genoeg zal gaan om de hoofdstad in handen van
den vijand te laten vallen.
Men moet toch niet vergeten, dat, hoe verder de Iius-
sen zich naar het zuiden uitbreiden, zij zich des te meer in
Bulgarije verzwakken; dat de minste opwelling van een
aanvallende houding toereikende zou zijn om hun, met
de aftochtslijn, hunnen voorraad levensmiddelen af te
snijden en dat hun stelling dan te gevaarlijker zou zijn
naarmate men sneller gemarcheerd zou hebben en dieper
in het aangerande grondgebied zou zijn doorgedrongen.
In zulke omstandigheden over den Balkan terug te gaan
zou een onheilvolle onderneming kunnen zijn, en wij ge
looven niet, dat de generale staf van den grootvorst de
minachting jegens zijn tegenstander en de ldeinachting
van de regelen der krijgskunst ver genoeg zal drijven
om zich aan zulk een gevaar bloot te stellen, zoolang
het Turksche leger niet geslagen en in wanorde onder de
muren zijner vestingen teruggeworpen is.
Maar wat doet toch dit leger? Tn welken staat van de
moralisatie bevindt het zich, dat men het zoo straffeloos durft
trotseeren? Moeten wij geloovendat er zich onder die
menigte van bassa's geen enkele bevindt, in staat een honderd
duizSnd man te doen manoeuvreeren en in de hand te hou
den? Het is waar dat dit een moeilijke kunst is, en de
ervaring der laatste oorlogen heeft bewezen, dat men een
uitmuntend divisiegeneraal en een middelmatig opperbe-