315
veteranen der Sepoys, die door de annexatie veel van hun
vroegere privilegiën hadden verloren.
De lichtvaardigheidwaarmede het Engelsche gouver
nement de moeielijkste vraagstukken van inwendig be
stuur behandelde, was echter slechts van geringe betee-
kenisvergeleken bij het blinde, vertrouwenhetwelk
de meest eenvoudige maatregelen van voorzorg deed ver
zuimen.
Men had wel is waar in eene proklamatie de „taloekdars"
uitgenoodigd, hun forten te ontmantelen en hun artil
lerie tegen eene billijke vergoeding af te staan, doch
dit was een doode letter gebleven. Zjj lieten hunne
forten zooals zij waren, maar gaven daarentegen ook,
tegen eene goede schadeloosstelling, al hun onbruikbare
kanonnen af'. De gebeurtenissendie later volgdende
den uit den schoot der aarde uitstekend wapentuig van
allerlei aard te voorschijn komen; wel een bewijs, dat
de maatregel der ontwapening zelfs niet onvolkomen was
ten uitvoer gelegd.
Met het oog op de moeielijkhedendie door de annex
atie van Oude konden ontstaanhad Lord Dalhousie
aan de bewindhebbers te Londen eene versterking van
eenige duizende soldaten gevraagd voor het koninklijke
leger, dat onder zijn bestuur tot een ongekend minimum
was gedaald. De Raad van Direkteuren echter voldeed
niet aan dat verzoek, terwijl de opvolger van Lord Dalhousie,
Lord Canning, verblind door de goede tijdingen, welke hij
steeds van Lucknow ontving, op de ongelukkige gedachte
kwam, om in de eerste maanden van 1857 bijna de geheele
Europeesche strijdmacht, die naar Lucknow gezonden was
bij gelegenheid van de annexatienaar het kamp van
Amballah op te roepen ter bijwoning der manoeuvres.
In het geheele koninkrijk bleef slechts het 32ste ko
ninklijke regiment, sterk 700 man, over, niettegenstaan-