332 slechts onvolkomen met de hoeveelheden bekend was; dit. bleek op 29 November toen men de stad verliet, als wanneer er in de magazijnen nog belangrijke hoeveelheden koren werden aangetroffen. Den 2701J Agustus kwam Angad weder terug met een brief van generaal Havelock, waarin deze beloofde, dat het leger na verloop van twintig of vijf-en-twintig dagen tot ontzet zou oprukken. Eenige dagen later kwam er eene tnededeeling van generaal Outramwaarbij deze ver klaarde, dat de beloften van Havelock nauwkeurig zouden nagekomen worden. Op het bepaalde tijdstip was een goed uitgerust leger den Ganges overgetrokken, dat de belegerden moest ontzetten. Generaal Outram had vooral aanbevolen, dat het garnizoen zich niet buiten de ves tingwerken wagen en geen onzekere pogingen aanwen den zou om het ontzettingsleger te hulp te komen. In het vorige hoofdstuk werd reeds gesproken van generaal, Haveloek's eerste pogingen om het garnizoen van Luckuow ter hulp te komen, en van de hinderpalen, die hem in Augustus de uitvoering zijner plannen belet hadden. Een korte veldtocht was voldoende geweest om de rust in Beugalen te herstellen, en had aan de uit Calcutta af gezonden versterkingen gelegenheid gegeven, Gawnpore te bereiken. Tegen de helft van September had Have lock een genoegzame macht bijeen om het waagstuk te gaan ondernemen, en hij trok den 19™ September met zijne troepen den Ganges over. De expeditie bestond uit ruim 3000 man onder her bevel van Havelock, aan 2388 man Europeesche infanterie; 109 n kavallerie, vrijwilligers 280 artillerie; 340 Sikhsche infanterie 59 ongeregelde inlandsche kavallerie; Totaal 3,176 man.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 338