338 Nog met de vermoeienis op het gelaat en het vuur van den strijd in het oog, met bebloede handen en bajonetten, namen de ruwe Schotten hartelijk deel aan de algemeeue vreugde. Niets overtrof hunne geestdrift. Zij vroegen, wien zij slechts ontmoetten„Behoort gij tot het garnizoeni Glod zegene uwij waren bevreesdte laat te komen en niets dan uwe beenderen te vinden." De overwinning was evenwel nog niet volkomen. In den bloedigen strijd, waarvan de residentie het doel was, hadden niet alle troepen het doel bereikt. Zooals men weethad men een sterk detachement van het 90° regiment bij denMoti Manzil achtergelaten, om de achterhoede te steunen. Twee stukken geschut, karren met munitie en de geblesseerden werden daardoor bewaakt. Daar alle omliggende huizen door tirailleurs bezet waren, moest deze kleine macht, om eene geheele vernietiging te ontgaan, de twee stukken achterlaten en een schuilplaats zoeken in een der over dekte gangen van den Moti Manzil. Yan af het oogen- blik van hun intocht binnen de residentie op den 25™ had het lot van dezen achtergebleven troep de zorg der legerhoofden gaande gemaakt. De generaal Neil, die terugkeerde om de achtergeblevenen binnen de stad te brengen, sneuvelde. Den volgenden dag werden er krach tiger maatregelen genomen om de achterhoede te ver lossen. De kolonel Napier, wiens naam later door de Abyssinische expeditie zoo beroemd is geworden, verliet met een sterk detachement de residentie en kwam zonder noemenswaardige verliezen bij den Moti Manzil, waai het 90c regiment zich had teruggetrokken. De twee ver- eenigde kolonnes brachten den dag van den 26™ onder de muren van het paleis door, en wisten den volgenden nacht veilig binnen de residentie te komen. Een ongelukkig voorval wierp eene donkere scha duw over de overwinning der Engelse-hen. Een jong

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 344