375 ver, hoeveel percent der bevolking kan, zonder bezwaar, voor voortdurende millitaire dienst, dat wil zeggen als vrij williger, of voor tijdelijke dienst, dat is als milicien of schutter, worden bestemd? Het antwoord op die vraag moet een overwegenden invloed uitoefenen op de geheele inrichting der levende strijdkrachten. Staand leger, mi litie, schutterij, vrijwillige volkswapeningpersoneel dei- marine dat alles staat met elkander en met den toestand des lands in verband. Evenzoo de inrichting der on- derdeelen. Kavallerie en artilleriein hoeverre kan het land in de behoefre aan paarden voorzien? Heeft het volk aanleg voor de dienst te paard of voor de dienst bij het voetvolkof is het meer geschikt voor scherpschutter, artilleristpontonniermatroos Schepenhouten en ge pantserde, waar zullen ze gebouwd worden? Hout, ijzer, koper, hennep: alle materialen voor aanbouw, uitrustingen bewapening, moeten uit het buitenland komen; onze wer ven zijn niet voor den nieuweren scheepsbouw ingericht. Moeten wij dan nu hebben onze eigen en dus geheel ver anderde inrichtingen voor aanbouw en bewapening, onze eigene werven en geschutgieterijen, of moeten wij ons wenden tot de partikuliere nijverheid, hetzij tot die van het eigen landhetzij tot die van het buitenland Moet ook gebouwd worden in Indië Zal het geval moeten worden onderstelddat de kolonie gedurende geruimen tijd buiten alle gemeenschap is met het moederland en moet alzoo in Indië alles er op ingericht zijn om gedu rende maanden of jaren in alle behoeften door eigen mid delen te voorzien Eindelijk zoo men in hoofdtrekken een stelsel heeft aangenomen is dit stelselmet het oog op de uitgaven, vatbaar voor toepassing? Zal men, eenmaal met de hervorming begonnen zijnde, zich spoe- Ik behoud mij voor, op historisclien grondslag, de mogelijkheid hiervan aan te toonen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 381