376 den om gereed te komen vóór dat nieuwe vindingen ant de wetenschap gaat snel in onze dagen het nieuwste oud hebben gemaakten wat te doen bij nieuwe omkee ringen op krijgskundig gebied? Mag, kan men ten slotte tot de natie van de nieuwe lasten spreken, die, ten be hoeve eener rationeele inrichting van ons krijgswezen, op hare schouders zullen te leggen zijn? Ziedaar eene reeks van vragen, gaat De Roo van Al- derwerelt verder, gemakkelijk nog met eene reeks van dezelfde grootte te vermeerderen, die, wil men een rationeel verdedigingsstelsel voor Nederland en zijne koloniën ontwerpen, voorafgaande beantwoording vor deren. Zoolang die beantwoording niet is geschied, is eene deugdelijke inrichting van ons krijgswezen te land en ter zee, in Nederland en in Indië, onmogelijk. Zoolang deze en dergelijke hoofdpunten niet voor goed zijn vast gesteld, zal men jaarlijks millioenen betalen, zonder meer waarborgen voor onze veiligheid te bezitten dan even goed voor 10 millioenen te verkrijgen waren. Ieder mi nister tracht zooals de zaken nu nog staan voor zijn departement zooveel geld mogelijk te bekomen; die het meeste geld heeft weten te krijgen, koopt daarvoor vrij willigers, kanonnen en ijzer of hout, en laat zijn kollega aan zijn lot over. Het eene departement grijpt voort durend in op het andere; alle departementen, alle groote onderdeelen van het krijgswezen (vertegenwoordigd dooi de ministeriën van oorlog, marine, koloniën, binnenland- sche zaken en, zoo men wil, ook van justitie) vormen af zonderlijke koninkrijkjesvan samenwerkingvan een ineensluitend geheel geen spoor. In Indië b. v. zijn mil lioenen bij millioenen besteed, duizende Javanen in heeren- dienst gebruikt, om vestingen te bouwen van twijfelachtig nut, en intusschen is er nergens nog eene wijkplaats

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 382