382
veroorloofden) als een tweede Multatuli dacht, hier iu
Indië den Augiasstal te vinden, dien hij kon schoonma
ken en waarheid met aangename vormen verlangde.
Maar Du Bus liet geene ijdele klanken hooren. Zelf
buitengewoon werkzaam en in zijne meening omtrent de
meeste zaken zeer bepaald, stelde hij den arbeid en de
gevoelens der ambtenaren op hoogen prijs en wist door
vertrouwelijken omgang en briefwisseling vrijmoedige ge-
dachtenwisseling uit te lokken.
De verhouding tusschen Du Bus en De Koekdie
luitenant-gouverneur-generaal was, kon niet anders dan
eene moeilijke zijn. In het werk van Yan der Wyck
leest men: „"Welk deel van het bestuur bij den een, welk
bij den ander moest berustenwas niet bepaald aange
geven. Den 12™ September 1825 luid de minister van
koloniën Elouf partikulier geschreven aan den generaal
De Koek:
„De Kommissaris-Generaal iieeft geen dadelijk aandeel
„in het dagelijksch beheer der zaken; hij kan evenwel
„in Rade verschijnen; hij kan de besluiten der Hooge
„Regering schorsen; in één woord, hij is in den volsten
„zin de vertegenwoordiger des Konings."
De verhouding tusschen Du Bus en De Koek bleef
moeilijk, nadat de laatste in Maart 1826 naar de Vor
stenlanden was gegaan, om in persoon den oorlag op rnidden-
Java te leiden. Van af dat oogenblik was de generaal
De Koek meer de Irmimandant van het, leger dan de
luitenant-gouverneur generaaldie zich alleen bemoeide
met de regeeringszaken, welke op den oorlog betrekking
hadden. Maar ook in deze betrekking voelde De Koele
de banden van den kommissaris-generaaldie, uit don
aard zijner buitengewone zending, zich niet kon onttrek
ken aan dat gedeelte van het legerbeheer, hetwelk
met 's lands financiën in onmiddellijk verband stond