388
der militaire administratie in de 2e groote militaire af-
deeling benoemde.
„"Waarschijnlijkleest men in Van der Wyck
„heeft de afstanddie heide mannen van elkander scheid
de, den nadeeligsten invloed op hunne onderlinge ver
houding uitgeoefend. Yan dien afstand toch konden al
lerlei ook minder edelebelangen partij trekken om zich
te doen gelden." Doelt dit soms op die verschillende raad
gevers in militaire zaken van den opperland voogd Den
9en September 1827 schrijft de heer H. G. Nahuys de
schrijver van het bekende werk over den Javaschen oor
log partikulier aan den minister Elout„Het is mij
vooral aangenaam geweest te ondervinden, dat Zijne
Excellentie den Luitenant-Gouverneur-Generaal doet regt
wedervaren en zijne diensten weet op prijs te stellen,
terwijl het mij van den generaal De Ivock gebleken
isdat 's Konings dienst en het welvaren van deze ko
lonie, met geheele terzijdestelling van elk gevoel van
eigenliefde of verkleefdheid aan eigene denkbeelden, de
drijfveer van alle zijne handelingen is, op eene zoo edel
moedige wijzedat ik waarlijk geloovedat het zeer
weinige menschen gegeven is, hem daarin te evenaren.
Het ontbreekt misschien niet aan lieden, die
het gaarne anders zagenof anders willen doen voor
komen, maar ik durve er Uwe Excellentie voor instaan,
dat de generaal De Koek opregtelijk den Kommis-
saris-Generaal is toegedaan." En de minister van ko
loniën, die aan de verdiensten van Du Bus en De Koek
beiden recht deed wedervarenhad gaarne gezien dat de
legerkommandantinstede van op het oorlogsterrein in de
Vorstenlanden, zijn verblijf te Batavia vestigde; doch dit
scheen vooreerst onmogelijk te zijnniettegenstaande men
toen in den generaal-majoor Van Geen (dezelfde die in
den Tiendaagschen veldtocht als luitenant-generaal eene