391 Indischen legerkommandant veel leerzaams putten. I)e verhouding tusschen de personen, die beide betrekkingen bekleeden, is door alle tijden been eene moeilijke geweest. Wie haar slechts door instruction denkt te kunnen af bakenen, vergist zich. Zij is alleen gebaseerd op eene wederzijdsche kennis van elkanders werkkringniet alleen in administratieven zin, maar ook en vooral uit een technisch oogpunt. En hieraan hapert het vaak. De schrijver dezer regelen is gedurende vele jaren in de ge legenheid geweest, die verhouding na te gaan door de praktische lessen van het Indisch staats- en administratief recht, welke hij in eene zijner speciale betrekkingen da gelijks heeft opgedaan. De persoon, op wien 'sKonings keuze valt voor de gewichtige en hooge betrekking van kommandant van het Indische leger, is gewoonlijk iemand, die van jongs af aan in Indië heeft gediend, en dus geacht moet worden, door zijne rijpe en veeljarige on dervinding, de behoeften van het leger in deze gewesten geheel te kennen. En de leeftijd, waarop iemand ge woonlijk tot legerkommandant wordt benoemd, is een waarborg, dat men van dien grootwaardigheidsbekleoder geene onberaden stappen of overijlde handelingen heeft te duchten. Zijne veelzijdige kenniszoo van land en volk als van personen, is hem in de moeilijke gevallen, waarin hij zich kan bevindeneen trouwe gids en een helder lichtend baken. Bij het stelsel, dat in Nederland wordt gevolgd om mannen tot gouverneur-generaal te kiezen, die in de moeste gevallen zoo wat niets van Indië weten of geleerd hebben, kan dus van een opperlandvoogd nooit die veelzijdige kennis en groote ondervinding worden verwacht, welke men in den Indischen legerkommandant aantreft. Voegt men daarbij de weinige of zeer geringe kennis, welke Nederlandsche staatslieden gewoonlijk van militaire aan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 397