394
op enkele uitzonderingen na (zoo als ter westkust van
Sumatra met den generaal Yan Swieten) zal in dit ge
val voor het belang van het gewest het bestuur beter
aan een civiel ambtenaar zijn optedragen. Wanneer,
om dit tegen te spreken, op voorbeelden in Engelsche
koloniën wordt gewezen, waar vele officieren met civiele
betrekkingen, van de hoogste tot de laagste, worden
belast, dan merk ik op, dat dit in die koloniën veel
minder bezwaar kan hebbenomdat de Engelsche officier
in den regel eene veel minder zuiver militaire opleiding
heeft genoten dan in andere landen het geval is en over
niet-militaire zakendaardoorveel ruimere begrippen
heeft dan elders.
Alleen in tijden van oorlog, of in gewesten waar het
bestuur nog niet georganiseerd ismoet de militair ook
met het zoogenaamd civiel gezag worden belast; maar
dan worde ook geene inmenging van civiele ambtenaren
in de aangelegenheden van bestuur geduld. Ik geloof,
dat dit voor Indië het zuiverste standpunt is, waarop de
regeering zich moet plaatsen. En wanneer al eens een
jeugdig opperlandvoogd werd gevonden, die zonder krijgs
kundige bekwaamheden en zonder eenige ondervinding
in Indië te hebben opgedaan, geheel onbekend met land
en volk, het standpunt verliet, dat hij tegenover het
leger moet innemen en zonder op de adviezen van den
in de dienst vergrijsden en zoo veel ouderen legerkom-
mandant te letten, zijn oor leende aan de raadgevingen
van civiele bureaulisten en personen van zijne naaste
omgeving, zijn de treurige gevolgen hiervan niet uitge
bleven. He gouverneur-generaal heeft in zuiver militaire
aangelegenheden niet te luisteren naar adviezen van
den Raad van Indië, zijn algcmeenen secretaris of van
zijne adjudanten. De legerkommandant is zijn adviseur.
Wenscht hij betere adviezen, hij kieze een anderen legerbe-