399
infanterie bij het op expeditie gaan slechts 1821 man.
Met zulke cijfers kon men bezwaarlijk zeggendat het
leger kompleet was. Toch werd dit door den minister
van koloniën in de Volksvertegenwoordiging gedaan. Hjj
kon altijd zeggen, dat onder de sterkte op het papier
ook begrepen zijn de ziekende krijgsraad-arrestanten
en de op reis zijnde militairen. Maar kompleet op papier
is niet kompleet. De generaal Kroesen had last gegeven,
de op expeditie gaande bataillons uit de andere te com-
pleteereu tot de sterkte van 100 man per kompagniever
der wilde hij hierbij niet gaan, om misschien die andere
bataillons niet geheel te desorganiseeren. De geringe sterk
te der kompagniën was dus het gevolg der bestaande
gebreken van de Indische legerorganisatie. Met die ge
breken niet onbekendhad de generaal Kroesenlang
vóór het begin van den Atjehschen oorlogvoorgesteld de
organisatie der infanterie in dier voege te veranderen, dat de
kompagniën 200 man sterk zouden zijn, om steeds 150 man
te velde te kunnen brengen. Van de reorganisatieplannen
van den generaal Kroesen is evenwel niets gekomen. Zijn
opvolger, de generaal Whitton, diende een plan in, dat
gedeeltelijk werd aangenomen. De veldbataillons infan
terie werden tot 4 kompagniën, van ongeveer dezelfde
sterkte als vroeger de 6 te samen, gereduceerd.
Eerst onder het legerkommando van den luitenant-ge
neraal De Neve is door het Opperbestuur gevolg gegeven
aan het voorstel tot oprichting van 4 dépdt-bataillons
voor de Infanterie. Traagheid in de afdoening van ge
wichtige aangelegenheden, rakende het Indische leger,
is een bekende trek van het ministerie van Koloniën.
Bladz 92. Verkeerde begrippen omtrent den werkkring
der genie in Indiëvan de Indische brigade-kommissie.
Niettegenstaande in de kommissie een meer dan voldoend