404 geen bezwaar in heeft gezien, dat zijn adjudant pour passe-temps een zijner lievelings-thema's heeft uitgewerkt, waarvoor echter praktische blik en Indische ondervinding vereischt worden, welke Netscher uit den aard der zaak miste. Schimpt' was geen vreemdeling in het Indische leger. In 1849, 1851, 1852 en 1858 was hij er o. a. sous-chef en chef van den Gteneralen staf, d. w. z. van het „Militair Departement." Yan den luitenant-generaal Kroesen, destijds komman - dant van het Indische leger, heb ik vergunning gekre gen al de in het archief van het Departement van oorlog- berustende bescheiden, handelende over de Vereeniging van de NederImdsclie en Indische legerste raadplegen ten behoeve van een opstel over dit onderwérp, dat ik voor de pers wilde gereed maken. Aan die vergunning- dankt men in het werk van Monitor de bekendmaking- der ideëen van de generaals Cochius en Yan der "VVyck, voorkomende in de noot op bladz. 113, 114, 115 en 11(1. Aanvankelijk in deze kwestie 'even groot utopist als Net- seher, speciaal in de vereeniging der Nederlandsche en Indische officierskaders, toog ik aan den arbeid voor mijn opstel. Dit gaf den redacteur van het Militair Tijdschrift" aanleiding, op bladz. 383 van den jaargang 1872 van dat maandwerk o. m. te schrijven: „Een onzer vrienden heeft het voornemendeze aangelegenheid later breed voerig in dit tijdschrift te bespreken." (zie: „Losse ge dachten over het Indische krijgswezen"). Ik heb dit na gelaten, omdat ik het bij nader inzien onvruchtbaar werk vond. Bladz. 119. De bronnen voor de werving van niet- Inlandsche elementen voor het Indische leger. De werving voor het Indische leger blijft aanhoudende moeilijkheden opleveren. Sedert de bezittingen van Ne-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 410