422 - „Kunnen UHEclG. zich dus met het voorgesteld ont werp vereenigen, dan stel ik voor, te besluiten: 1°. Enz. Dat alverder 5°. In de navolgende residentiën, als: Cheribon, Ta- gal, PekalonganSamarang, Japara en Joana, Rembang, Soerabaija, Pasoeroean en Bezoekibenevens in de Prean- ger-regentschappenbarissans, bestaande voor drie vierde uit infanterie en voor een vierde uit kavallerie, zullen worden opgerigt. 6°. Dat de bezoldiging in rentvrije sawa's zal plaats hebben, en daartoe zal worden gebezigd, jaarlijks twee percent der landrenten en voor derzelver ekwipement en uitrusting een half percent;in de Preanger-regentschap- pen echterzal f 50,per hoofdde wapenkorpsen en rangen dooreen gerekend, benevens f 10,voorkleeding en ekwipementstukken, in geld worden te goed gedaan. 7°. Dezelve zullen bestaan, uit eskouades van een kor poraal of brigadier en 12 mandat twee eskouades een ser geantschap zullen uitmakenonder het bevel van een sergeanten twee tot vijf sergeantschappen met een tam boer, een barissan, welke door een inlandsch officier met den rang van tweeden luitenant gekommandeerd zal worden. 8°. Dat de bezoldiging der barissans niet zal mogen te boven gaan, maar, zooveel naar plaatselijke omstan digheden billijk is, zal moeten blijven beneden de f 50, jaarlijks per hoofdofficierenonderofficieren en korpo raals daaronder gerekenden kavallerie en infanterie door een genomen. Dat deze bezoldiging gegeven zal worden in rentvrij rijstland, onder zoodanige nadere verordeningen, als door de residenten zullen worden voorgedragen en goedgekeurdom het misbruikdat van deze bepaling zou kunnen worden gemaakt, te weren. 9°. Dat deze barissansdoor de zorg der regenten,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 428