429
aan de ÏNederlandsch-Indische krijgsdienst hebben gewijd.
Bij de oprichting der portrettengalerij heeft men zich
bepaald, daarin slechts op te nemen de beeltenissen
van de Indische opperofficierendie den generaalsrang
in werkelijken dienst hebben bekleed. Drie jaren later
in 1875heeft men aan de verzameling toegevoegd
de portretten van alle Indische of als zoodanig beschouw
de officierendie hetzij bij hunne pensionneeringhet
zij laterden generaalsrang hebben verworven. Latei-
behoudt men zich voor, ook de portretten van zoodamge
officieren daarbij te voegen, die in verschillende rangen
het leger uitstekende diensten hebben bewezen. Als
beginpunt bij de chronologische rangorde der portretten
heeft men het jaar 1817 genomen, toen eigenlijk de ge
schiedenis van het Indische leger meer waarde voor ons be
gint te krijgen. Daarom zijn er de portretten van de
gouverneurs-generaal Daendels en Janssens en de toen
onder hen in Indië gediend hebbende generaals, als
De Sandol RoyJumelVon Lützow en anderen niet
te vinden. Zal de verzameling volledig zijn, dan moeten
m. i. de portretten van de ondervolgende mannen daarin
worden gevonden:
I. Generaalsdie Gouverneur-Generaal van
Neder I an d sch-In d ie waren.
Graaf J. Van den BoschLuitenant-Generaal.
D. J. De EerensOud-Minister van Oorlog en Luite
nant-Generaal.
II. Generaalsdie Lid in den Raad van Indië waren
C. P. J. Elout, Generaal-Mnjoor honorair.
Baron H. G. Na-hnijs van BurgstGen.-Maj. honorair.
E. O. E. HappéAdjudant des Konings in buitengewonen
dienst, Generaal-Majoor titulair.