38 bij de landing als bij de eerste operatiën aan land, niet ver broken worde. Yoor die landing moeten de transportschepen eene eigenaardige uitrusting hebben. Zij moeten namelijk van de noodige sloepen en stoombarkassen zijn voorzien. De eerstgenoemde vaartuigen dienen voor den overvoer der landings-infanteriede laatstgenoemde voor hot slepen der bijzonder ingerichte prauwen en vlottenwelke de paardenhet geschut en de voertuigen van het landings korps naar den vasten wal moeten brengen. Zij worden gewoonlijk bemand met personenbehoorende tot de equi page der transportvaartuigen, en bij onvoldoend aantal daarvan door een gedeelte van de equipage der oorlogs marine diein vereeniging mot de aanwezige genie troepen, de eerste werkzaamheden aan hot strand, na de landing der troepen en de bezetting der kust, ver richten, zooals b. v. hot maken van een tijdelijk zee hoofd het oprichten van vlaggestokken en seinpalen voor de seinbrigades of het maken van een nood-hospitaal voor de eerste zieken en gewonden, wanneer deze, om ver schillende redenen, niet dadelijk naar het hospitaalschip kunnen worden getransporteerd. De debarkementsmiddelen der oorlogsmarine bostonden bij het begin der tweede Atjehsche expeditie uit: 11 gewapende stoombarkassen 1 ongewapende 13 gewone 38 sloepen, G reddingsbooten 14 walvischsloepenen 11 vletten. Totaal 94 vaartuigen, welke, gewapend, 743 en, on gewapend, 1443 militairen konden overvoeren. Toen een gedeelte van de expeditionaire krijgsmacht op den 9™

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 44