45
Het transport van militairen uit Nederland naar Indië
geschiedde in vroeger jaren door oorlogschepen. De eerste
troepenmacht, welke na de overname onzer bezittingen in
den Indischen archipel van de Engelschen derwaarts ver
trok, werd op oorlogschepen geëmbarkeerd. Ook de „ex
peditionaire afdeeling," welke in 1827 tot demping van
den Javaschen oorlog uit Nederland vertrok, werd op
vaartuigen van de oorlogsmarine overgevoerd. Dit was
in die dagen regel. Toen na de herleving van den Ne-
derlandschen handel meer koopvaardijschepen voor de
vaart naar Indië werden gebouwd en de groote stoot hier
toe voornamelijk te danken was aan de oprichting van de
„Nederlandsche Handelmaatschappij," den grooten schipper
en kommissionair van het toenmalig Gouvernement, werd
het transport van detachementen suppletietroepen naar
Indië meer en meer aan schepen der handelsmarine over
gelaten en het vervoer van militairen op oorlogschepen
zeldzamer. Toch behoorde zoo iets nog niet geheel tot
de uitzonderingen en ziet men nog in 1859 het oorlogs
fregat De Ru j teronder kommando van den kapitein-ter -
zee Du Clouxeen detachement suppletietroepen naar In
dië overbrengen. De verbazing over het belasten onzer
oorlogsmarine met dergelijke diensten, nu men reeds tot
de tweede helft der negentiende eeuw gevorderd iswordt
getemperd, als men de regeering, nipt ontkenning van
hetgeen in dit opzicht tegenwoordig in Frankrijk, En
geland en Noord-Amerika geschiedt, in het „Koloniaal
verslag" over 1874 van de Indische oorlogsmarine de
volgende definitie ziet geven„De Indische militaire
marine behoort te bestaan uit een groot aantal, meest
kleine oorlogsvaartuigen, waarvan een deel geschikt is,
om als kruiserszoowel onder stoom als onder zeil dienst
te doen; een tweede deel, ingericht om voor korten
tijd een zoo groot mogelijk getal troepen te vervoeren;