47 Ik zeide, hoe dat vervoer ook moge plaats hebben. De Nedöèlahdsehe regeering schijnt het als zeer doelmatig te beschouwenhet troepenvervoer naar Indië voort aan uitsluitend met bovengenoemde pakketbooten te doen plaats hebben. Zij schijnt, geloof ik, thans niet meer aan het plan te denken om van gouvernementswege transportschepen te doen bouwen en ze voor het vervoer van troepen der land- en zeemachtvan en naar Indië in de vaart te brengen. De sedert gesloopte stoomsche pen Java en Valk van de Nederlandsche oorlogsmarine waren dergelijke transportvaartuigen, doch meer ten bate van de Marine zelve, daar men daarmede, voor zoo ver mij bekend isgeene suppletietroepen voor het Indische leger heeft overgevoerd. Nu voor het troepenvervoer naar Indië tegenwoordig, zij het ook met groote kosten, steeds wordt gebruik gemaakt van de steamers der ver schillende stoomvaartmaatschappijen, welke eene geregelde vaart tusschen Nederland en den Indisclien archipel on derhouden, zou de vraag allicht overbodig geacht kun nen worden of het nog noodig en wenschelijk ware, voor dat troepenvervoer permanente transportschepen in dienst te stellen. Doch in waarheid zou ook zoo iets geene weelde zijn. Het is bekend, dat op bovenbedoelde pak ketbooten in den regel groote detachementen tot 300 en soms ook wel tot 500 man werden overgevoerd, ter wijl het tot de uitzonderingen moet worden gerekend wanneer die detachementen 150 man of minder nog sterk zijn. En het is een feit, dat ten gevolge van die groote transporten nog al geklaagd werd over oVèrvulling. Ga ik er echter toe over, te bepleiten, dat ook voor het overvoeren van onze suppletietroepen naar Indië, transportschepen in den eigenlijken zin des woords wat de stoombooten dier verschillende maatschappijen niet zijn geene woelde mag worden genoemdik zou, geloof ik

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 53