48 vergeefsche moeite doen. De aandeelhouders van de ver schillende stoomvaartmaatschappijen hebben in de hoogste regeeringskringen van ons spekulatief volk meer invloed dan het woord van een belangloo/en schrijver. Zij ko men op voor de belangen hunner beurs en ik bespreek die van het Leger. Maar nu is het juist de vraag: welke belangen in het eominercieole Nederland het zwaarste wegen. Ik zwijg dus liever, dan onnoodig werk te leveren en te spreken over de indienststelling van transportschepen tusschen Nederland en zijne koloniënzooals andere ko loniale mogendheden hebben. Doch dat neemt niet weg, dat wanneer onze suppletietroepen niet anders dan met de pakketbooten der verschillende stoomvaartmaatschap pijen worden overgevoerd, dat transport in elk geval geene aanleiding mag geven tot vele klachten. En dit gebeurt. Het transport van onze militairen uit Nederland naar Indië laat nog veel te wenschen over. Wanneer daarbij vaak van overvulling sprake is geweest, werd ze steeds om meer dan ééne reden afgekeurd. Vooreerst omdat de soldaat niet in alle opzichten de ruimte aan boord heeft, waarop hij volgens de bepalingen aanspraak mag maken. In '1875 kwam de Princes Amalia, van de stoom vaartmaatschappij „Nederland", te Batavia aan met een detachement suppletietroepen van 550 man. De sol daten waren in het stoomschip geborgenja. maar hoe? De expert, die den minister van koloniën, in over eenstemming met de direktie dier maatschappij aan het Nieuwe Diepadviseerde, dat in liet tusschendek 550 maal l-i M2 ruimte kon gevonden worden (dat daarom nog geene log lesruimte is), moet van de eischen van een troe- penlogies aan boord van een schip al zeer zonderlinge denkbeelden hebben gehad. Dat in dergelijke gevallen noch door den direkteur der maatschappij, noch door den kommandant van het stoomschip bedenkingen worden geop-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 54