50 omdat zij ten minste zóóveel begrip van hygiëne hebben, om te kunnen beseffendat een mensch ook licht en lucht noodig heeften men zoo iets bezwaarlijk in voldoende mate in een ruimmaar zooveel minder in een tweede ruim vmdt. Daar is het b. v. zoo donker, dat men er dag en nacht lantaarns in moet branden, om te kunnen zien. Geen onbevooroordeelde zou dan ook ooit durven bewe- ïen, dat aan boord van de hiederlandsche mailbooten voor groote detachementen suppletietroepen behoorlijk logies is. Aan boord van de Princes Amalia was b. v. toen met die 550 militairen, zóó weinig ruimte, dat men op de daarvoor aangewezen plaats geen appèl over den troep heeft kunnen houden; let wel, wanneer de manschappen alsdan oehoorlijk in gelid moeten staan! Men kan dus ^hiernaar afmeten, hoe gering de ruimte geweest is, om die manschappen, als zij door elkander liepen, zich vol doende te laten bewegen. Er is toen dan ook steeds appèl moeten worden gehouden ten koste van de voor de passagiers der le klasse - waaronder dus vele partiku- lieren en civiele ambtenaren gereserveerde plaats boven op het dek, die toestonden, dat zulks op het geheele ach terdek geschiedde. Dat de minister van koloniën, die de Pi inces Amctlici voor het vertrek naar Indië in oogen- schouw nam, door slechte brillen heeft gezien, kan hem, die geen deskundige in deze aangelegenheid is, niet zoo euvel worden opgenomen als den expert, die hem als deskundige een verkeerd advies gaf. Overvulling kan nog andere nadeelen hebben. Men zou kunnen vragen, of bij het overvoeren van groote detache menten suppletietroepen, aau boord van de Nederlandsche mailbooten, voor mogelijke zeerampen, de verschillende reddingsmiddelen in voldoende mate aanwezig zijn. En dit moet, zooals meer dan eens gebleken is, ontkennend worden beantwoord. Op verschillende mailbooten zouden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 56