60
3°. niet vrij zijn om op de eene of andere plaats te ver
toeven zoolang hunne tegenwoordigheid daar gevor
derd wordt, maar van de dienstregeling der pakket
booten afhankelijk zijn.
Het denkbeeld om speciale transportschepen steeds op
de hoofdplaatsen van Java beschikbaar te hebben en daar
mede terstond troepen naar die punten van den archipel
te kunnen vervoeren, waar ze noodig worden geacht, is
in beginsel zóó juist, dat bijna allen, die in den laatsten
tijd over de inrichting der Indische marine schreven, dat
denkbeeld hebben voorgestaan. Het Ned.-Indisch gou
vernement kocht zelfs eenige jaren geleden voor dat doel
een groot stoomschip, de Hertog Bernarddoch wat het
daarmede verder heeft gedaan, is mij onbekend.
Hoe zal evenwel de toepassing van dat denkbeeld zijn?
„Heeft men dat wel goed overwogen," vraagt de schrijver
van de „Maritieme beschouwingen naar aanleiding van
het werk Onze Zeemachtvan den heer De Roo van Al-
derwerelt", in den „Militairen spectator" van 1866 en 1867,
„en heeft men de doelmatigheid er van aan de onder
vinding getoetst?" Neen, zeg ik aan dien schrijver; want
ondervinding van permanente transportschepen bezit Iudic
tot dus ver nog niet, en men kan dus moeilijk eene zaak
aan iets toetsendat niet bestaan heeft of bestaat. Maar
in deze aangelegenheid moet men afgaan op de ondervin
ding van anderen, zooals in vele gevallen iets van an
deren geleerd moet worden. Eu als men dan goede voor
beelden aantreftzegt de wetenschap onsdie voorbeelden
op te volgen. Het besef van de volstrekte noodzakelijk
heid om de oorlogsmarine van de transportdienst te ont
lasten, heeft naar middelen doen uitzien om dat doel te
bereiken; zoo niet geheel in dezen archipel, dan toch zoo
veel mogelijkwaar het met de omstandigheden bestaan
baar is. Nu zeggen de meesten: bouw permanente trans-