61 portschepen, maar sommigen daarentegen: dat is niet noodig, maak gebruik van de stoomschepen der verschil lende maatschappijen. Aangenomen eensbeweert bovenbedoelde recensent van het werk des heeren De Rooaangenomen dat in den regel eens per jaar op het een of ander punt van Indie gisting, verzet of opstand ontstaat en het over brengen van een bataillon infanterie daarvoor gevorderd wordtzoodat men hiertoe twee van de vier transport schepen zendt, welke volgens den heer De Roo en den anoniemen schrijver der artikelen over de marine in de „Yaderlandsclie Letteroefeningen" van 1865 en 1866 noodig zijn, dan zullen die transportschepen eens in de twee jaren dienst doen. Is nu zoo iets de kosten van aanschaffing, onderhoud, enz. waard? Zal de marine die schepenomdat ze toch zoo weinig zullen worden gebruiktniet voor andere diensten bezigen en ze zoo doende aan hunne bestemming onttrekken? Het is toch bekend, zegt de recensent verder, hoe door hetgroote gebrek aan oorlogschepen er steeds aan het departe ment van marine in Indië eene reeks van aanvragen ligt om stoomschepen, tot het volvoeren van allerlei zen dingen, zoodat meermalen, door dat gebrek, groote schepen gebruikt moeten worden, waar kleinere zeer voldoende zouden zijn. Zal men nu juist om dat beken de gebrek aan een voldoend aantal oorlogschepen in den Indische archipel, de transportschepen niet steeds overal in kommissie zenden, zoodat zij de enkele malen, dat ze tot hun wezenlijk doel moeten dienenniet beschik baar kunnen wezen? In Britscb-Indiëzegt dan die schrijver vervolgenshad hetzelfde plaats en men schafte daarom de transportschepen af. Dat dit in Britsch-Indië gebeurd iswil ik gaarne aannemenmaar dan is het nog altijd de vraag of Nederlandsch-Indië dat voorbeeld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 67