71 --
„het Rijk te verdrijven, die, ten gevolge van betrouwbare
door de politie ingewonnen inlichtingenbeschouwd wor
gden als de veiligheid van den staat bedreigende." Zoo
begrijpt het Turksche temperament het parlementarisme,
zoo betreedt het de baan der algemeene vrijheidDit
verwondert mij niet en doet mij in het geheel niet aan.
Het ligt in de noodlottige logika der dingen: de ge
schiedenis van een land is geen toovertafereelzij ver
andert niet van aanzien door verwisseling van decoraties;
om hervormd en op vaste grondslagen opgebouwd te wor
den, hebben de opvoeding en het onderricht van een volk
wijziging noodig.
Zoo ik noch de nauwkeurige sterkte-cijfers van het
Turksche legernoch den officieelen tekst van het charter
ken, dat de Khalief pas verleend heeft, ken ik daaren
tegen des te beterdoor eigen aanschouwing op de plaats
zelve, het derde bestanddeel van het verzet, uat het
Turksche Rijk tegen de veroveringszucht van Europa
kan bieden. Ik bedoel de Muzulmansche dweepzucht.
.Ta, het godsdienstig gevoel is vrij wat machtiger bij
de Mohammedaansche volken dan bij de christelijke van
het westen, het windt zich gemakkelijk op bij het minste
gevaar, en het neemt de gedaante van de oorlogsdweep
zucht aan, vol van grenzenlooze verbittering en onver-
zoenlijken haat tegen alleswat niet tot den koxan be
hoort. In geval van een botsing tusschen de legers is
zulk een gevoel ongetwijfeld een gevaarlijke tegenstander.
Maar zijn waarde vermindert zeer, als men het bijzondere
geval van Turkije nagaat. De Christenvolken, die onder
de Turksche heerschappij staan en sinds eeuwen naast
de Muzulmannen wonenzijn niet minder dweepziek;
wij hebben het meer dan eens gezien in de opstanden
van de Bulgaren en de Montenegrijnenen deze dweep
zucht is eigen aan alle Slavische rassen. Er is meer