91
liet lot van dea oorlog besliste, maar ook de verliezen
van de Russen waren zoo vreeselijk geweest, dat hun
leger gedund was tot 20,000 man, toen zij Adrianopel
bereikten, en verder voortrukken was niet mooglijk.
Tegenwoordig bestaat er, tenzij wij zeer slecht zijn
ingelicht, in het geheel niet zulk een wanverhouding
tusscheu de strijdkrachten van de twee Rijken. Het
Turksche leger is door Hoessein Pasja, den overleden
Seraskier, in 1869 geheel op nieuwen voet ingericht;
toen is een geregeld stelsel van conscriptie volgens
Europeesche beginselen ingevoerd, dat op de geheele
Muzulmansche bevolking drukt. Het is een zware last,
waarvan de Christenen ontheven zijn door betaling van
een matige schatting, die ongeveer elf millioen gulden
beloopt. Op voet van vrede is dit leger 300,000 man
sterk en in oorlogstijd kan het gebracht worden op 600,000.
De soldaten zijn uitmuntend, en goed gewapend met Ame-
rikaansche en Belgische achterladers; de artillerie is goed
en welvoorzien Van Krupp-kanonnen, zoowel in de ves
tingen als te velde. Het hoofdgebrek van het leger zit
in de hoofdofficieren, maar sinds lang zijn krijgsscholen
opgericht en tal van jonge Turksche officieren zijn
opgevoed in FrankrijkDuitschland en Engeland.
De strijdkrachten, die tegenwoordig de linie van
den Donau en de vestingen bezet houden, worden
gezegd 100,000 man te tellen. De vestingen zijn
allen hersteld en verbeterd. De passen van den
Balkan zijn in sterken staat van tegenweer gebracht
met wegenbegaanbaar voor geschut. Een spoor
weg, die van Varna naar Roestsjoek loopt, verbindt al
de voornaamste werken; er is ook een spoorweg van
Konstantinopel naar Adrianopel. De hooge sommen, door
Turkije in Engeland en elders geleend, zijn niet allen
slecht aangewend geworden; integendeel is er veel geld